Daglonershuis

Naast het Museum Eenigenburg staat het daglonershuisje, dat gebouwd werd in 1877. Dit huisje is nog geheel ingericht in de sfeer van vroeger tijden. Het huisje is een symbool van de strijd om een - zeer eenvoudig - bestaan als dagloner.

Het daglonershuisje is een symbool van een voorbije tijd. Een tijd van kleinschaligheid en eenvoud. in 1877 bouwt Cornelis Bobeldijk het huisje om er met zijn gezin te wonen. Na een ziekbed van vijf jaar overlijdt hij in 1882 op 34-jarige leeftijd en laat zijn vrouw Grietje met vier kleine kinderen achter.

Grietje verkoopt het huis in 1883 voor 500 gulden aan Klaas IJven en zijn vrouw. Tien jaar later overlijdt Klaas. Zijn weduwe Wilhelmina (Wultje) IJven-Blom erft het huis met inboedel bestaande uit:

- linnen en kledingstukken fl. 300,00
- twee veren bedden met toebehoren fl. 150,00
- houten meubelen fl. 85,00
- porselein, glas en aardewerk fl. 25,00
- uurwerk, schilderijen en spiegels fl. 15,00
- keuken en huishoudelijk gereedschap fl. 25,00
Tezamen de somma van fl. 600,00

Rond 1896 komt haar zoon Louwrens (huisschilder) met zijn dove echtgenote Pietertje Meurs bij haar inwonen. In 1899 wordt hun eerste kind Klaas geboren. Louwrens verdrinkt in april 1902, hij is dan 35 jaar oud. Na zijn dood wordt in januari 1903 dochter Louwrentia geboren.

Zoon Klaas wil boer worden en begint met het houden van geiten en schapen. Buurman en boer Piet Sierks helpt hem hierbij. In de winter staan de dieren in het achterend van het huis. In het voorjaar broedt er een kip op zolder. In 1925 laat Klaas voor het vee een houten schuur met betonnen vloer bouwen op de plek waar nu het museum staat.

Vanwege de beperkte ruimte op het erf en in het huis verhuist Klaas in 1931 naar een nabijgelegen boerderij. Het huisje wordt in de loop van de tijd verhuurd aan verschillende bewoners, onder anderen aan een gezin met vijf kinderen. Het is moeilijk je voor te stellen dat er zeven mensen op zo weinig vierkante meters hebben kunnen wonen.

In 1891 schreef Louwrens IJven het volgende versje:

Al is mijn woning juist niet groot
Ik leef er naar mijn zin
Ik weet van geen behoefte of nood
Ik heb Goddank mijn daaglijks brood
Door eerlijk kostgewin

In de jaren vijftig van de twintigste eeuw komen in Noord-Holland ruilverkavelingen op gang. Eerst in Waarland, waar de vele sloten zo moeilijk bevaarbaar zijn geworden dat de oogst slechts met veel moeite van het land gehaald kan worden. De oorspronkelijke kavelindeling - met kleine en verspreid liggende akkers - maakt een efficiënte bedrijfsvoering onmogelijk.

Na Waarland volgen respectievelijk de polder Valkkoog, de Ringpolder, het gebied ten noorden van Kalverdijk, rond Kerkebuurt, Tuitjenhorn en het hele gebied Sint Maarten en Eenigenburg.

De hiertoe opgerichte Ruilverkavelingcommissie doet al het voorbereidende werk. In de zomer wordt de ruilverkaveling ten uitvoer gebracht. Eerst moet een schatting (waardebepaling) van de grond plaatsvinden. De gronden ten noorden van Warmenhuizen, met goede teelaardlagen van 80 à 90 centimeter diep, zijn bijvoorbeeld meer waard dan de gronden bij Eenigenburg. De vruchtbare laag ter hoogte van kasteel Nuwendore meet slechts 20 centimter en is veel zachter en zandiger.

Ruilverkaveling is een proces waarbij eigenaren van een stuk land - ook wel kavel genoemd - met elkaar ruilen. Het doel is dat alle grondgebruikers erop vooruitgaan. Een grondgebruiker met bijvoorbeeld vier stukken grond die ver uit elkaar liggen, eindigt met een aaneengesloten stuk land.

Door de ruilverkaveling verandert de indeling van het land. In de strijd om het bestaan gaat men in de agrarische sector over tot schaalvergroting. Bij de uitvoer van de ruilverkaveling streeft men naar grote kavels. Dit heeft ook effect op de vormgeving van het landschap. Zo worden sloten en andere afscheidingen tussen kavels verlegd of verwijderd. Daarnaast worden vaak nieuwe wegen aangelegd of bestaande verplaatst.
Het minimum aantal deelnemers van de ruiling is drie. Gebruikelijk is dat er eerst een ruilverkavelingsplan wordt opgesteld, bijvoorbeeld door de Provinciale Staten of de gemeente. De grondgebruikers kunnen dan naar aanleiding van dit plan kavels uitruilen.

Bij de uitvoer van de verkaveling is er een grote behoefte aan zand, onder meer om overbodig geworden sloten mee te dempen, maar ook voor de aanleg van wegen.

Doordat het slotennetwerk verdwijnt, wordt vervoer over de weg steeds belangrijker. Een deel van het zand wordt gewonnen uit een zandput gelegen tussen Warmenhuizen en Sint Maarten. Deze zandput staat nu bekend als het Heemtmeertje.

Vanwege de verkavelingswerkzaamheden wordt het in 1960 noodzakelijk de fundamenten van ’t Huys te Nuwendore geheel bloot te leggen. Helemaal onbekend is de locatie van het kasteel niet. De achttiende-eeuwse onderzoeker Simon Eikelenberg (1663–1738) vond deze al terug.

In 1948 worden bij het ploegen kloostermoppen op deze plek gevonden. Een groep amateurarcheologen treft bij een proefopgraving zwaar metselwerk aan, hetgeen het gelijk van Eikelenberg bewijst. De plek wordt bestempeld als historisch reservaat.

Bekijk ook