"De pioniers werden omringd door duizenden acres open prairie die ze als weiland gebruikten en om er kosteloos hooi van te maken ... velen waren voorbereid op zuivelproductie."
Uit: “Het Calumet Gebied en zijn Eerste Kolonisten”, Harry Eenigenburg (1935)
Landbouw en veehandel vormen de oorspronkelijke beroepen van de kolonisten. Het leven is zwaar en de reis naar de markt in Chicago vergt meer dan 24 uur. Aardappels, graan, kool, bloemkool, wortelen en bieten zijn de voornaamste producten. Het gebied wordt later bekend om zijn uienzaaigoed.
De ondernemingen beginnen te bloeien. De handel begint in 1849 met het openen van een bescheiden opslag van Cornelis Kuyper aan de voorzijde van zijn huis.
Terwijl groente- en veehandel in het levensonderhoud voorziet, betekent de bouw van de spoorweg meer werkgelegenheid en verbinding met de buitenwereld. Uitbreiding en de vraag naar land creëren veel rijkdom. De Burgeroorlog begint in 1860. De steun aan President Lincoln is groot en velen uit dit gebied gaan in dienst, zo ook Hark Eenigenburg, de zoon van Pieter. Voorstanders van de afschaffing der slavernij, Cornelis Kuyper en Jan Ton helpen slaven ontsnappen via de ondergrondse spoorweg.